De plek van wapen training in Aikido
Een verhandeling over de eenheid van lichaam en zwaard
Door T.K. Chiba
Veel mensen hebben mij vragen gesteld over de relatie tussen lichaamstechnieken en wapenoefeningen van aikido. De meeste vragen werden beïnvloed door de meningen (positief of negatief) over wapenoefeningen van professionele aikido leraren. Zowel door degene die wapenoefeningen in hun training toepaste als degene die dat niet deden. Deze verschillende visies zorgen over het algemeen voor verwarring onder aikidoka. Met tegenzin onderken ik dat de neiging om te discussiëren over goed of fout, beter of slechter, voortkomt uit de vraag of lichaamstechnieken of wapenoefeningen de basis zijn van de aikido training.
Ik heb de vragen die mij gesteld zijn los van elkaar proberen te beantwoorden. Maar ik denk nu dat ik mijn verantwoordelijkheid niet heb genomen door deze losse antwoorden te geven. Daarom heb ik besloten mijn mening en ideeën hierover duidelijk op te schrijven. Het is de bedoeling dat dit een samenhangend antwoord wordt voor alle vragen die mij over de tijd zijn gesteld.
De vragen die mij over dit onderwerp zijn gesteld zijn in te delen in de volgende categorieën:
1. Is aikido gebaseerd op lichaamstechnieken of wapenoefeningen?
2. Wat is het belang van wapenoefeningen in aikido?
3. Wat was de visie van O-Sensei over wapenoefeningen?
4. Waarom oefenen sommige (professionele shihan van de Hombu dojo) wel met wapens en sommige niet?
Omdat deze vragen aan elkaar gerelateerd zijn wil ik eerst een algemeen antwoord geven om het fundament aan te duiden in plaats van de vragen apart te beantwoorden.
Ten eerste wil ik zeggen dat ik geen historische of technische documenten heb gezien waaruit duidelijk blijkt dat lichaamstechnieken in Aikido zijn gebaseerd op wapenoefeningen. Ik heb O-sensei ook nooit zoiets horen beweren.
Hoewel er een aantal passages zijn in boeken die ik heb gelezen die iets over dit onderwerp zeggen. Een passage is te vinden in het eerste Aikido gerelateerde boek dat is uitgebracht door Kowado in 1958. Dit boek heet Aikido en is geschreven door Kisshomaru Ueshiba onder supervisie van Morihei Ueshiba. In dit boek zegt Kisshomaru Ueshiba: “Alle bewegingen in Aikido zijn precies bewegingen van het zwaard. Er zijn veel gebieden [van Aikido] die makkelijk te begrijpen zijn als de principes van het zwaard worden uitgelegd…”
In een tweede passage van het boek Aikido staat dat “…[Aikido] bewegingen gebaseerd zijn op het idee dat het zwaard een extensie is van het lichaam. Als je daarom een zwaard vasthoudt terwijl je een [Aikido] beweging doet, dan wordt de beweging een zwaard gebruikende lichaamsbeweging en daarom in feite een uitdrukking van de eenheid tussen lichaam en zwaard…”
Verdere getuigenissen komen uit een boek dat niet een technisch boek is over Aikido, maar eerder een memoires geschreven door de oud Sumo worstelaar Tenryu. Hij daagde O-Sensei uit voor een duel, maar werd door hem verslagen. In zijn memoires verteld Tenryu: “Ik was op het hoogtepunt van mijn carrière. Ik had niks te vrezen in die tijd. Nu dat ik erover nadenk was ik best verwaand totdat ik in een situatie terechtkwam waardoor ik de diepte en angstaanjagendheid van echte Japanse vechtkunst inzag. Dit zette mij weer met beide benen op de grond.”
Na het beschrijven van zijn mentale houding voordat hij O-Sensei had uitgedaagd beschrijft Tenryu het Aikijutsu van O-Sensei: “… deze [Aikijutsu] is de ultieme vechtkunst die de principes van het zwaard uitdrukt in lichaamstechnieken.”
Helaas heb ik geen kopie van Tenryu’s memoires op het moment dat ik dit schrijf. Ik kan hem dus niet woord voor woord citeren, maar wat hierboven staat is de essentie van wat hij opgeschreven heeft.
Ik besef dat de voorbeelden die ik heb genoemd niet duidelijk en systematisch de eenheid van lichaam en zwaard beschrijven in Aikido. In de context geplaatst zijn het geen conclusies van systematisch gestructureerd technisch bewijs. Het zijn eerder uitspraken gebaseerd op individuele ervaringen, gevoelens en indrukken. Strikt gesproken missen ze de logische fundamenten om technische en historische kritiek te weerstaan. We zullen moeten wachten op verder onderzoek.
Hoewel ik eerlijk gezegd beweringen over wat er eerst was, lichaamstechnieken of wapenoefeningen, hetzelfde vind als de vraag van de kip en het ei. Het levert geen positieve bijdrage en is niet constructief voor onze praktische training.
Ik ben een praktisch mens. Ik baseer mijn beslissingen op reële situaties. Gebaseerd op mijn eigen jaren van training is het voor mij duidelijk dat Aikido in de basis een uitdrukking is van eenheid tussen lichaamstechnieken en wapenoefeningen, zowel filosofisch als fysiek. Dit is een empirische waarheid en daarom heeft het geen historische documentatie of bewijzen nodig. Tegelijkertijd, de hele kwestie beschouwend als beoefenaar en vanuit een praktisch perspectief, kan ik zeggen dat professionele Aikido leraren – degene die met wapens oefenen en degene die dat niet doen – onvermijdelijke en noodzakelijke aspecten van de voortdurende ontwikkeling van Aikido tot uitdrukking brengen.
Aan de ene kant als je stelt dat Aikido een vechtkunst is waarin lichaamstechnieken de uiteindelijke voltooiing en het eindstadium van wapentraining is, dan kan je concluderen dat lichaamstechnieken de ultieme vorm van vechtkunst is. Dus de interpretatie van die leraren die voornamelijk hun aandacht richten op lichaamstechnieken zijn zeker het meest logisch.
Aan de andere kant, getuigend van mijn eigen ervaring, als je stelt dat Aikido fundamenteel een eenheid van lichaamstechnieken en wapenoefeningen vertegenwoordigd, dan zijn wapenoefeningen als uitbreiding van lichaamstechnieken een natuurlijke en noodzakelijke stap in de ontwikkeling van Aikido.
Deze twee posities hoeven niet vergeleken te worden om te bepalen welke meer legitiem of beter is. Beide posities zouden geaccepteerd moeten worden als onvermijdelijke en noodzakelijke aspecten van de ontwikkeling van Aikido.
Of een beoefenaar voorkeur heeft voor de ene of de andere positie is niet noodzakelijk het resultaat van beredenering of logisch denken. Het heeft meer te maken met individuele menselijke neigingen en gevoeligheden. Er is een onloochenbare kracht die diep in ons bewustzijn werkt. Je zou het zelfs het lot kunnen noemen. Het is van nature vergelijkbaar met de werking van de kracht die tot een andere lotsbestemming leidt – die tussen een man en een vrouw. We hebben contact met vele mensen, maar uiteindelijk binden we ons aan een partner.
Voor mijn 40-jarige aikido leven is dat ook het geval. Mijn eerste ontmoeting met O-Sensei en mijn levenslange toewijding aan aikido kan alleen vergeleken worden met de ontmoeting tussen een man en een vrouw. Mijn ontwikkeling in de uitbreiding van de lichaamstechnieken naar wapenoefeningen is verwant aan eenzelfde soort ontmoeting van het lot.
Om dit goed uit te leggen moet ik een situatie beschrijven die ik in mijn jongere jaren als vechtkunstenaar heb meegemaakt. Op dat moment was ik bedreven in Judo. Ik had het idee dat ik erg goed vooruitging in mijn Judo training. Echter in 1956 werd ik uitgedaagd door een Kendo beoefenaar voor een duel. We vochten op een veldje. Ik was volkomen verslagen met klappen over mijn hele lichaam. Ondanks mijn Judo kwaliteiten kon ik totaal niks beginnen. Met al mijn kennis over Judo had ik geen enkele verdediging tegen een zwaard.
Op dat moment realiseerde ik mij dat hoe veel ik ook zou trainen en hoe ver ik ook zou ontwikkelen in Judo, dat ik nooit in staat zou zijn om te vechten tegen een zwaard. Ik begreep ook dat in dezelfde situatie een Kendoka zonder zwaard nooit een partij zou zijn voor een Judoka. Deze gebeurtenis vervulde mij van wanhoop en verwarring en bracht mij in een erg donkere periode.
Ik besloot mijn Judo training achter mij te laten waarvan ik had gedacht dat dit mijn levenslange pad zou zijn. Het leek mij erg duidelijk dat Judo en Kendo compleet andere dimensies waren en dat ze onder hun eigen regels nooit in dezelfde arena zouden kunnen vechten. Judo is uitmuntend in het lege hand gevecht en Kendo is uitmuntend in gevechten op langere afstanden met een zwaard, maar allebei hebben ze niet beiden kwaliteiten. Ik begon te zoeken naar een vechtkunst die beide elementen bevatte.
In diepe angst en verwarring, toen ik nog geen nieuwe richting had gevonden, was ik een dorstige man opzoek naar een druppel water in de woestijn. Ik doolde rond in de straten van Tokyo op zoek naar iets wat misschien niet eens bestond. Op dat moment vond ik in een boekwinkeltje het boek dat ik eerder heb genoemd van Kisshomaru Ueshiba. Op de achterkant van de voorpagina stond een kleine foto van O-Sensei. Bij het zien van die foto wist ik instinctief dat dit de man was die ik zocht als mijn levenslange leraar. Ik maakte daar op dat moment mijn beslissing, ik zou hoe dan ook zijn leerling worden. Het was het moment van mijn lot.
Aangezien ik absoluut geen kennis had over Aikido begreep ik weinig van het boek hoe vaak ik het ook las. Met betrekking tot mijn kennis van vechtkunst op dat moment ging Aikido mijn begrip ver te boven. De enige passage uit het boek die mij stille hoop gaf was de passage die ik eerder heb beschreven over de relatie tussen lichaam en zwaard. Het was een korte passage, maar instinctief kon ik hier het mogelijke antwoord in zien voor mijn wanhoop. Ik besloot op dat moment dat Aikido de kunst was waar ik naar zocht waar ik de rest van mijn leven aan toegewijd zou zijn. De richting van mijn leven was helder.
Voor zover ik mij kan herinneren heeft O-Sensei nooit gesproken over de relatie tussen lichaamstechnieken en wapenoefeningen. Maar door het oberveren van zijn dagelijkse leven was het voor mij duidelijk dat hij de eenheid van lichaam en zwaard belichaamde en uitstraalde in zijn aanwezigheid en in zijn Aikido. Wat mijn eigen ervaring betreft hadden de wapenoefeningen van O-Sensei geen duidelijke structuur. Het was altijd natuurlijk en op zich zichzelf staand en stroomde vrijelijk uit hem.
Een belangrijk kenmerk van O-Sensei dat maar weinig aandacht krijgt was dat hij, alhoewel hij een bewandelaar en beoefenaar van de weg was, hij nooit een leraar was in de huidige betekenis van het woord. Hij manifesteerde zijn eigen onuitputtelijke mentale kracht op zoek naar een diepgaande weg en dat was de enige methode waarmee hij ons richting gaf. Hij keek nooit achterom naar zijn volgers. Hij communiceerde altijd vrij met de goden. In zijn houding, zijn dagelijkse leven en in zijn hoge toewijding aan de goden liet hij ons de weg zien. Hij had geen aandacht voor alledaagse zaken.
Elke keer zei O-Sensei tegen ons, “als jullie 50 stappen vooruitgaan, zal ik je 100 stappen voor zijn.” Deze schijnbaar verwaande woorden hebben ons geprikkeld, ons gestimuleerd om hem te volgen. Maar nog belangrijker, voor hem was het ook echt waar. Zijn geest was op zo een hoog niveau dat hij vrijelijk communiceerde met de goden in zijn dagelijkse leven. Zijn houding en de manier waarop hij zijn leven leidde leken voor mij een buitengewone bijna bovennatuurlijk schoonheid te bevatten. Er was geen noodzaak voor interactie gebaseerd op gewone taal die in het dagelijkse leven wordt gebruikt.
Wat betreft de daadwerkelijke wapenoefeningen leerde hij mij slechts twee methodes. De ene was yokogi uchi, waarbij je een bundel verse takken horizontaal op een standaard plaats om er bokken slagen op te maken. De andere was een speer stoot oefening, waarbij we met de jo stekende aanvallen maakte in een om een dennenboom gebonden Kendo torso bescherming. Zelfs dat was niet echt instructie in de normale zin. Hij demonstreerde het aanvallen van de doelwitten met al zijn macht en wij probeerden gewoon zijn bewegingen te kopiëren.
Saito Shihan heeft na vele jaren van inspanning en onderzoek in Iwama een wapenoefening systeem samengesteld: Ichi no tachi tot go no tachi en kimusubi no tachi, dat de basis was voor het Shochikubai zwaardwerk. Uit noodzaak, verantwoordelijkheidsgevoel als uke van O-Sensei en omdat ik met hem meereisde in het begin van mijn training leerde ik deze vormen onafhankelijk van Saito Shihan.
Voor mijn tijd (voor 1960), waren Tamura Shihan en Nishiuchi Shihan de uke van O-Sensei voor wapenoefeningen. Ik deed mijn uiterste best om hun wapenvaardigheden af te kijken en beoefende het in mijn eentje. Het was van groot belang en mijn primaire verantwoordelijkheid om als uke van O-Sensei geen blunders te maken. In die tijd was ik pas shodan met slechts anderhalf jaar Aikido training. Dat was voor mij een psychologische marteling. Ik was totaal op mezelf aangewezen in die tijd. Geen van mijn sempai bij de Hombu boden aan om mijn wapenoefeningen te leren.
Mijn grootste angst was dat ik de reputatie van O-Sensei zou kunnen schaden vanwege mijn gebrek aan juiste wapenvaardigheden. Ik wilde niet dat mensen O-Sensei zagen, die op dat moment een hooggewaardeerde vechtkunstenaar was (een op de miljoen vergaarde zo een onbetwistbare positie) en zouden zeggen, “Hij is dan wel een grote meester, maar moet je zijn leerling zien. Is dat alles wat hij heeft?”
Ook als aanvaller wilde ik niet in de situatie komen waarin O-Sensei niet al zijn mogelijkheden zou kunnen laten zien vanwege mijn gebrekkige vaardigheden. Mijn reizen met O-Sensei naar seminars binnen Japan duurde vier of vijf dagen tot vijf weken. Wat ik mij vandaag met plezier herinner zijn de nachten dat ik wakker heb gelegen nadenkend over de bewegingen van O-Sensei van die dag en mijn schijnbaar onmogelijke taak, namelijk zijn bewegingen te begrijpen zodat ik mijn aanval kon verbeteren en de goede naam van O-Sensei ongeschonden kon blijven.
Terwijl ik er nu over nadenk is wat ik het meest helder zie de grote genegenheid die O-Sensei mij liet zien door mij in deze situatie te plaatsen. Hij gaf mij geen keus: Hij liet mij een onmogelijke taak op mij nemen. Door dat te doen leerde hij mij een les: om mijn natuurlijke vaardigheid te accepteren zoals die was, en te beseffen dat het fundamentele concept van vechtkunst (Budoka) is om klaar te zijn alle omstandigheden te accepteren met je gehele wezen zonder enkele spijt. Hierdoor leerde O-Sensei mij de fundamentele houding van een vechtkunstenaar.
Het grote verschil in didactiek tussen vechtkunst en het hedendaagse onderwijssysteem is dat in de vechtkunst de leraar zijn leerlingen in schijnbaar onmogelijke situaties plaatst. Daar moeten ze op zichzelf worstelen en zoeken naar fundamentele waarheden naar gelang hun capaciteiten en vaardigheden. Er is geen verbale instructie, geen discussie of detail. Dit is een unieke methode van trainen binnen de Japanse cultuur. Het is totaal verschillend van het hedendaagse onderwijssysteem inclusief de tegenwoordige vechtkunsten.
Ik voel geen tegenstrijdigheid in het erkennen van het feit dat mijn methode van wapenoefeningen anders is dan die van O-Sensei. Wat ik ben of wat ik doe vandaag de dag is gebaseerd op de “oorzaak,” in de Mahayana boeddhistische betekenis van “oorzaak en gevolg”. Er is een “oorzaak” die maakt wie ik vandaag ben en die is gebaseerd op een opeenstapeling van mijn levenservaringen en op de manifestatie van mijn persoonlijke ontwikkeling. Op dit punt in mijn leven ben ik al meer dan een halve eeuw serieus de weg aan het zoeken. Alles wat ik heb en alles wat ik ben, inclusief het gehele creatieve en latente potentieel van mijn Aikido leven bestaat in dit punt van mijn leven.
Er zijn twee elementen die ik wil benadrukken in de discussie over het praktische effect van oefenen met wapens in de aikido training.
Het eerste element is die van de ideale lichaamsstructuur. Dit is het “Aikido lichaam” waar ik het altijd over heb, en de realisatie ervan in je eigen lichaam langs de stadia van de Aikido training. Deze lichaamsstructuur kan makkelijker geobserveerd worden bij het gebruik van wapenoefeningen dan bij het gebruiken van lichaamstechnieken, vooral in basis wapenoefeningen zoals suburi en basis jo oefeningen. Daar kunnen meerder redenen voor zijn.
Een belangrijke factor is dat bij lichaamstechnieken de toeschouwer vaak meer aandacht heeft voor het relatieve effect (impact) van de uitvoering van de techniek, en de dynamische en vloeiende beweging die tot stand wordt gebracht tussen de uitvoerder (tori of nage) en de ontvanger (uke). (Als we de beweging analyseren in termen van oorzaak en gevolg, waar de uitvoerder wordt gezien als de “oorzaak” en de relatieve uitkomst dat het resultaat van de uitvoering van de techniek lijkt te zijn als “gevolg” wordt gezien, kan de toeschouwer vaak alleen het “gevolg” zien en niet de “oorzaak.”) Tijdens het richten van de aandacht op de impact of de dynamische vorm van de bewegingen lukt het de toeschouwer vaak niet om de lichaamsstructuur en het gebruik daarvan door tori te observeren.
Tegenovergesteld wordt de lichaamsstructuur en de kwaliteiten van het gebruik (eenheid van het lichaam, harmonie, gecentreerdheid, totaliteit, enz.) door tori duidelijk zichtbaar bij het gebruik van de jo of bokken. Het is helaas het geval dat bij het toepassen van lichaamstechnieken de bewegingen van uke een bepaalde mate van kunstmatigheid kunnen bevatten. Echter in de basistoepassingen van de wapens is er geen ruimte voor bewuste bewerking of toneel in de lichaamsbewegingen. Tori moet het hele naakte zelf, een volledig onafhankelijk lichaam, aan een waarnemer blootstellen.
Het meest belangrijke aspect van Aikido is de unieke mogelijkheid voor de uitvoerder (tori) om zijn eigen lichaamsstructuur te observeren (wat de fysieke uiting is van de mentale toestand) als het in contact komt met de ontvanger van de techniek (uke), door de relatie tussen uitvoerder en ontvanger. Een uitvoerder ziet in de spiegel van de lichaamsbewegingen van uke de aanwezigheid van zijn eigen geest en de fundamentele karakteristieken daarvan. Vanwege dit unieke aspect benadrukt Aikido de ontwikkeling van het spirituele fundament van beoefenaars. Daarom is het erg belangrijk voor Aikidoka om hun eigen lichaamsstructuur te kunnen observeren en te zien op welke manier het werkt.
Het tweede element wat ik wil benadrukken is de relatie tussen Aikido beoefening en leeftijd. Als biologische wezens staan we tegenover de onontkoombare uitdaging van veroudering en vele andere fysieke beperkingen. Vele van ons bereiken een leeftijd waarop we de beperkingen van ons lichaam in evenwicht moeten brengen met onze Aikido beoefening om onze trainingsjaren te verlengen. Het is bijna een halve eeuw geleden sinds Aikido geïntroduceerd is in Europa en Amerika. De pioniers die die hebben bijgedragen aan het beginstadium van de introductie zijn tussen de 50 en 80 jaar oud. Het is verdrietig om deze mensen die ik beschouw als mijn training partners en kameraden te zien stoppen met Aikido. Het is een groot verlies voor de Aikido gemeenschap als we de opgebouwde ervaring en kennis van deze mensen kwijtraken.
Wat kunnen we doen? Wat kunnen we voorschrijven als remedie tegen deze situatie? We kunnen zeker tegen de jonge mensen vertellen, degene die de toekomst van onze kunst en het potentieel zijn, dat het van vitaal belang is om hun lichaam in goede conditie te brengen en te versterken zodat ze hun trainingsjaren kunnen verlengen.
Dit advies gaat echter niet op voor alle beoefenaars. Zoals we weten, vanwege de filosofie en de natuur van Aikido, heeft het de neiging een relatief oudere generatie aan te trekken. In veel gevallen hebben beginnende studenten al een leeftijd gepasseerd waarop basisconditioneringen hadden plaats moeten vinden. We kunnen natuurlijk praten over het belang van gezonde voeding en leeftijdsadequate lichaamsoefeningen of yoga introduceren. Over het algemeen moeten we dit echter overlaten aan het oordeel en de keuze van het individu.
Het is erg belangrijk om ukemi te oefenen in Aikido. De schade aan het lichaam door het herhaaldelijk nemen van ukemi in te grote mate mag niet genegeerd worden. Daarom is het erg belangrijk om ukemi als een aparte kunst te beheersen. Dit een lastige kwestie voor oudere leerlingen. Suwari waza oefeningen, wat zo een belangrijke basistraining is in Aikido, is ook erg moeilijk voor leerlingen van de oudere generatie. Vooral in de westerse cultuur, waar het de overheersende gewoonte is om in een stoel te zitten, is de zwakte van het onderlichaam meer aan de orde bij oudere mensen. Suwari waza is dus veel moeilijker voor hen.
Ik denk dat wapenoefeningen de potentie hebben om de neiging weg te nemen de lichaamsstructuur niet te observeren, en een remedie kan zijn voor de moeilijkheden die oudere leerlingen ervaren. In basis wapenoefeningen worden de technieken staand uitgevoerd, is er weinig tot geen ukemi en is er voldoende ma-ai (afstand) zodat de invloed van kracht en gewicht die je ziet bij lichaamstechnieken beperkt is. (De mate van invloed van kracht en gewicht veranderd in relatie tot de afstand, of ma-ai.) Dus wapenoefeningen – waarbij je de wapens gebruikt als een verlengstuk van het lichaam – geeft leerlingen de kans om de principes van Aikido te bestuderen en te beoefenen relatief vrij van leeftijdsverschillen. Een van de redenen dat er veel meer oudere Kendoka nog steeds actief trainen in vergelijking met het aantal oudere Judoka, is dat het oefenen met wapens het lichaam bevrijd van een aantal grote beperkingen die leeftijd veroorzaakt.
De positie van wapenoefeningen in Aikido zouden aan de hand van deze kenmerken beoordeeld moeten worden.
Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat het fundamentele principe van Aikido te vinden is in muto no kurai – de houding van “geen-zwaard” of ongewapend zijn op een makkelijkere manier gezegd. Het principe gaat verder dan de relatieve termen, gewapend of ongewapend zijn. Op dit punt is het voldoende om te zeggen dat het niks afdoet aan onze wapenoefeningen. Het technische en filosofische begrip van muto no kurai is een fundamenteel en belangrijk element van mijn levenswerk.
Het was geen gemakkelijke weg. Maar tot zo ver heeft aikido mij nog niet teleurgesteld. Integendeel, de verfijnde technieken, in harmonie met de filosofische principes aan de basis van deze kunst, hebben mijn zoektocht erg moeilijk gemaakt. Ik ben vaak erg wanhopig geweest, want hoeveel ik trainde of hoe ver ik ook op het pad was, ik was niet in staat de totaliteit te bevatten. Maar tegelijk kreeg ik van tijd tot tijd een glimp van iets nobels tijdens mijn dagelijkse training dat mij het gevoel geeft dat ik leef en mij aanmoedigt om door te gaan op dit pad.
Aikido is een nobele kunst. Vanwege zijn nobelheid is het erg kwetsbaar en makkelijk te beschadigen. Maar juist vanwege deze kwetsbaarheid is Aikido altijd waardevol voor mij gebleven.
Aantekeningen van de auteur:
-
Ter ondersteuning van de in dit artikel verwoordde positie wil ik de relatie tussen Aikido en Iai Batto Ho-training noemen. Het is belangrijk om tijdens het trainen met bokken het concept van snijden te begrijpen, aangezien een echt zwaard snijdt wanneer het op de juiste manier wordt gehanteerd. Dit gevoel van snijden is moeilijk te bereiken alleen door bokken training. Iai Batto Ho stelt een student in staat de juiste methoden voor het hanteren van zwaard te begrijpen. Ook was de persoon die me op het pad van Iai Batto Ho introduceerde O-Sensei zelf.
-
Ik zou ook willen zeggen dat, hoewel het lijkt alsof ik Judo en Kendo bekritiseer in dit artikel, dat zeker niet mijn intentie is. De evaluatie van deze kunsten zoals uitgedrukt was een conclusie van een 16-jarige jongen met een serieuze ervaring en indruk. Door deze ervaring ontmoette ik mijn levenslange meester, Morihei Ueshiba, en werd mijn pad verduidelijkt. Het was niet bedoeld als kritiek. Ik weet precies hoe echt Judo en Kendo zijn, en ik schreef dit essay met volledig respect voor die kunsten.